Twee gehele getallen, m en n, zijn gekozen.
Beide zijn groter dan 1 en de som van beide is minder dan 100.
Het product, m × n, wordt aan wiskundige X gegeven.
De som, m + n, wordt aan wiskundige Y gegeven.
Vervolgens voeren beide wiskundigen het volgende gesprek:
X: "Ik heb geen idee wat jouw som is, Y."
Y: "Je vertelt me niks nieuws. Ik wist al dat je dat niet wist."
X: "Aha! Maar dan weet ik wat jouw som moet zijn, Y!"
Y: "En nu weet ik ook wat jouw product is, X!"
De vraag: Wat zijn m en n?
Het antwoord: Klik hier!
Nog een vraag: Er is een professor die met drie van haar even intelligente studenten (Amy, Brad, en Charles) een puzzelspel speelt. De professor plakt een papier op het voorhoofd van elke student, met op elk papier een positief geheel getal. Elke student kan dus de getallen op de voorhoofden van de andere twee studenten zien, maar niet het getal op zijn of haar eigen voorhoofd. De professor vertelt de studenten dat één van de drie getallen gelijk is aan de som van de andere twee getallen.
Vervolgens vraagt de professor: "Weet je welk getal je op je voorhoofd hebt?"
Amy: "Nee, ik weet het niet."
Brad: "Nee, ik weet het niet."
Charles: "Nee, ik weet het niet."
Dan herhaalt de professor haar vraag: "Weet je welk getal je op je voorhoofd hebt?"
Amy: "Nee, ik weet het niet."
Brad: "Nee, ik weet het niet."
Charles: "Ja, mijn getal is 144."
Wat zijn de drie getallen?
Nog een antwoord: Klik hier!