Oplossing van: Smeltende Sneeuwballen

Laat r1(t) de straal zijn van de kleinste bal (bal 1) op tijdstip t. Laat r2(t) de straal zijn van de grootste bal (bal 2) op tijdstip t.

Laat r0 = r1(0) zijn.

Dan geldt: r2(0) = 2 × r0. De oppervlakte Ai(t) van bal i op tijdstip t is gelijk aan 4 × π × (ri(t))². De inhoud Vi(t) van bal i op tijdstip t is gelijk aan 43 × π × (ri(t))³.

Er geldt: d Vi(t) / dt = - k × Ai(t).

Dit leidt tot:

d (43 × π × (ri(t))³) / dt = - k × (4 × π × (ri(t))²)

voor een zekere smeltfactor k, onafhankelijk van i. Dit levert op:

4 × π × (ri(t))² × (d ri(t) / dt) = - k × 4 × π × (ri(t))²

Dus hebben we:

(d ri(t) / dt) = - k

en

ri(t) = ri(0) - k × t.

Stel dat op tijdstip th het halve volume van bal 2 is gesmolten. Dan geldt:

43 × π × (r2(th))³ = ½ × 43 × π × (r2(0))³

Dit kan vereenvoudigd worden tot:

(r2(th))³ = ½ × (r2(0))³

en

(2 × r0 - k × th)³ = 4 × (r0)³.

Dan geldt: k × th = 2 × r0 - 4(⅓) × r0.

Op tijdstip th geldt voor de kleine bal (bal 1):

r1(th) = r0 - k × th = r0 - (2 × r0 - 4(⅓) × r0) = 4(⅓) × r0 - r0 = (4(⅓) - 1) × r0.

Het volume van bal 1 is op dat moment:

V1(t) = 43 × π × (r1(t))³ = 43 × π × ((4(⅓) - 1) × r0)³ = (43 × π × r0³) × (4(⅓) - 1)³ = (4(⅓) - 1)³ × V1(0).

Het volume van bal 1 op dat moment is dus nog maar (4(⅓) - 1)³ × 100% van het oorspronkelijke volume. Dit is ongeveer 20,27%.


Terug naar de puzzel