Oplossing van: Leunende Ladder
De figuur hieronder geeft de situatie weer.
Laat a de lengte zijn van lijnstuk AD, en b de lengte van lijnstuk CF.
Door de gelijkvormigheid van driehoek ADE en driehoek EFC geldt dat
a : 1 = 1 : b
dus
ab = 1.
Volgens de stelling van Pythagoras geldt dat
(AB)² + (BC)² = (AC)²
dus
(a + 1)² + (1 + b)² = 4²
wat we kunnen herschrijven tot
a² + 2 + b² + 2(a + b) = 16.
Als we nu gebruikmaken van het feit dat ab = 1, dus 2 = 2ab, dan krijgen we:
a² + 2ab + b² + 2(a + b) = 16
wat we kunnen herschrijven tot
(a + b)² + 2 × (a + b) - 16 = 0.
Omdat we weten dat a + b groter is dan 0, kunnen we met behulp van de abc-formule vinden dat
a + b = √17 - 1.
Door de gelijkvormigheid van driehoek ADE en driehoek EFC geldt dat
a : 1 = 1 : b
dus
b = 1 / a.
We weten nu dat
a + 1/a = √17 - 1
dus
a² + (1 - √17) × a + 1 = 0.
We weten dat a groter is dan 0 en dus kunnen we met behulp van de abc-formule de volgende twee oplossingen voor a vinden:
½ × (√17 - 1 + √((1 - √17)² - 4)) ≈ 2,76
½ × (√17 - 1 - √((1 - √17)² - 4)) ≈ 0,36
De ladder komt nog 1 meter hoger, dus op ongeveer 3,76 of 1,36 meter. In het plaatje kunnen we echter zien dat alleen het antwoord 3,76 correct kan zijn.
Conclusie: de ladder raakt de muur op ongeveer 3,76 meter.
