Antwoord op: Twee Treinen
De trein rijdt natuurlijk even vaak naar Nijmegen als naar Venlo. Maar dat is niet wat Annette telt. Ze loopt naar het spoor en wacht tot ze de trein ziet. Blijkbaar is de kans dat ze de trein naar Nijmegen ziet, vijf keer zo groot als de kans dat ze de trein naar Venlo ziet. De oplossing zit in de tijd die het duurt voordat ze een trein ziet. Stel dat de trein naar Nijmegen elk heel en half uur passeert, en de trein naar Venlo om 5 en 35 minuten over het hele uur. Annette arriveert op een willekeurig moment binnen een half uur bij het spoor. In dat halve uur zijn er 5 minuten waarin ze de trein naar Venlo als eerste ziet (kans 1/6 dus) en 25 minuten waarin ze de trein naar Nijmegen als eerste ziet (kans 5/6). Op die manier is het mogelijk dat Annette vijf keer zo vaak de trein naar Nijmegen ziet als de trein naar Venlo.
Terug naar de puzzel