Antwoord op: Rennen op de Roltrap
Zij v de snelheid van de roltrap, in treden per seconde. Zij L het aantal treden dat je moet lopen als de roltrap stil staat.
Omhoog (met de roltrap mee) loop je 1 trede per seconde, je hebt 50 stappen nodig, dus dat duurt 50 seconden. Dit geeft de volgende vergelijking:
L treden - 50 seconden × v treden/seconde = 50 treden.
Omlaag (tegen de roltrap in) loop je 5 treden per seconde, je hebt 125 stappen nodig, dus dat duurt 25 seconden. Dit geeft de volgende vergelijking:
L treden + 25 seconden × v treden/seconde = 125 treden.
Uit de twee vergelijkingen volgt: L = 100, v = 1. Als de roltrap stilstaat heb je dus 100 stappen nodig.
Terug naar de puzzel