Antwoord op: Beestenboel
We weten dat, op vier na, alle dieren paarden zijn. Dit betekent dat het aantal paarden dus gelijk is aan het totaal aantal dieren in de stal, min vier.
We weten dat, op vier na, alle dieren koeien zijn. Dit betekent dat het aantal koeien dus ook gelijk is aan het totaal aantal dieren in de stal, min vier.
We weten dat, op vier na, alle dieren schapen zijn. Dit betekent dat ook het aantal schapen gelijk is aan het totaal aantal dieren in de stal, min vier.
Hoeveel dieren er in totaal in de stal zitten, dat weten we nog niet, maar het is duidelijk dat er evenveel paarden als koeien als schapen in de stal zitten.
We weten dat, op vier na, alle dieren paarden zijn. De vier dieren die geen paarden zijn, moeten koeien en schapen zijn. Dit betekent dat het aantal koeien en schapen in de stal dus samen vier is. Maar we weten al dat er evenveel koeien als schapen in de stal zitten. Er zitten dus twee koeien en twee schapen in de stal (samen vier). En er zitten dus ook twee paarden in de stal.
Conclusie: boerin Anja heeft twee paarden, twee koeien en twee schapen in haar stal.
Terug naar de puzzel