Antwoord op: Staartdeling
We zullen de getallen in de staartdeling op de onderstaande manier aanduiden:
. . . / . . . . . . . . \ . . 8 . . A / B \ C . . . D ------- --- . . . . E . . . F ------- --- . . . . G . . . . H ------- --- 0 0
Voor E en G zijn twee cijfers naar beneden gehaald, dus zowel het tweede als het vierde cijfer van C is een 0.
Omdat F uit drie cijfers bestaat en de uitkomst is van 8 maal A, moet A kleiner zijn dan 1000/8=125. Getal H bestaat uit vier cijfers en is het product van getal A en het laatste cijfer van C. H is dus ten minste 1000, en omdat A kleiner is dan 125, moet het laatste cijfer van C een 9 zijn. Bovendien moet A ten minste 1000/9 zijn, dus groter zijn dan 111.
Omdat getal D afgetrokken wordt van een getal van vier cijfers en de uitkomst van het aftrekken uit twee cijfers bestaat, moet het eerste cijfer van D wel een 9 zijn. Dit kan alleen als het eerste cijfer van C een 8 is.
Nu weten we dat het getal C gelijk is aan 80809 en getal B ten minste 10000000 is. Hieruit volgt dat A ten minste 124 is. Omdat we ook weten dat A tussen 111 en 125 ligt, is A dus gelijk aan 124.
De hele staartdeling kan nu ingevuld worden:
1 2 4 / 1 0 0 2 0 3 1 6 \ 8 0 8 0 9 9 9 2 ------- 1 0 0 3 9 9 2 ------- 1 1 1 6 1 1 1 6 ------- 0
Terug naar de puzzel